7 - Zevende deel Het stigma van de Grote Oorlog© Inv.nr : 12 ART 6.3. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Beschilderde Engelse helm, “Péronne”. Een Britse souvenir-helm, waarschijnlijk beschilderd door zijn eigenaar, waarop het plein voor het gemeentehuis van Péronne is afgebeeld. Het is in puin geschoten, waarschijnlijk bij de herovering van de stad door de Australiërs tijdens het contraoffensief van de Geallieerden, begin september 1918. De herinnering van een plaatselijke overwinning in de algemene overwinning? Dat is wat de laurierkrans op de rand lijkt te zeggen… Tijdens de oorlog waren er legio trofee-helmen, dat konden helmen van de vijand zijn, meegebracht van de strijd, of helmen uit het eigen kamp, die meegebracht werden naar het thuisfront en versierd werden. Om te getuigen van een persoonlijke aanwezigheid – hier verheerlijkt – in de immense collectieve ervaring?Broderie de deuil bavaroise Sous l’aiguille, un travail du deuil en son sens littéral : ce tableau brodé au décor recherché dévoile le double besoin de commémorer le souvenir glorieux d’un proche mort à la guerre et d’exhiber la douleur de la perte. Dans l’inscription au fil noir (« En souvenir de notre frère bien-aimé mort en héros pour la patrie allemande !»), les mots « patrie » (« Vaterland ») et mort (« gestorben ») ont ainsi été soulignés d’un fil d’argent. Au centre du canevas figure une photographie du défunt en uniforme, mise en valeur par un riche décor de cire représentant une guérite peinte aux couleurs de la Bavière et garnie des drapeaux de l’Empire allemand et du royaume. Dans leurs médaillons décorés de fougères et d’edelweiss, les photographies de Guillaume II et de Rupprecht (prince héritier de Bavière et commandant du 6e corps d’armée) encadrent le défunt, manifestant la double fidélité de cette famille – fidélité monarchique et impériale, fidélité bavaroise et nationale – alors qu’un Christ en croix et deux anges éplorés – simples décors de métal argenté – semblent pencher leur visage vers le disparu. Le dispositif semble suggérer une double intercession, sous le signe syncrétique de la foi et du patriotisme.© Inv.nr : 3 ART 4.1. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Herdenkingsklok. Deze Franse herdenkingsklok is gemaakt van vier granaathulzen van 75mm en een groot aantal Lebel geweerkogels. Een zinloos voorwerp, bijna obsceen door de onbeschaamdheid waarmee instrumenten voor massale dood werden ingepalmd en gebruikt om een “meesterwerk” van kunstnijverheid te maken. Maar toch ook een complex voorwerp, want ook een klok kan de dood suggereren. Maar dan wel een “normale” dood. Zou deze klok de gruwelijke wetteloosheid van de dood aan het front tussen 1914 en 1918 proberen te bezweren?© Inv.nr : 10 MMS 4.2. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Gelede kunstarm. De meeste invaliden van de Grote Oorlog waren gewond aan de ledematen, eenvoudigweg omdat de verwondingen aan de borst en het hoofd zeer geringe overlevingskansen boden en meestal onmiddellijk de dood op het slagveld tot gevolg hadden. Vanwaar het zeer grote aantal geamputeerden die een prothese nodig hadden na het conflict. Hier is een gelede kunstarm van het merk Cauet te zien. De metalen hand is beweegbaar, de vingers zijn bedekt met kurk, voor een betere grip. Door de bretels die rondom de armen werden aangebracht en die door de beweging van de schouderbladen gespreid werden, kon de beweging via kabels overgebracht worden naar de gelede hand. Talrijke films uit die tijd trachtten de perfecte werkzaamheid van dit soort protheses aan te tonen bij een hypothetische terugkeer naar een beroepsleven als handarbeider.© Inv.nr : 26 OTR 1.1 en 10 MMS 5.3 en 6.3. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Radiateurdop van een auto van de Union des blessés de la face – Engelse “gueule cassée-prothese”. Dit gezicht van een “gueule cassée” (oud-strijder met verminkt gezicht), waarvan het verband het verlies van de neus verbergt, is een “automascotte” die ontworpen is om op de radiateurdop van een auto geschroefd te worden: een bronzen voorwerp, verkocht ten behoeve van de Union des blessés de la face (Unie van de Gewonden van het Gezicht), dat op een verbazingwekkende manier te koop loopt met de verwonding aan het gezicht. Daarentegen tracht deze Engelse prothese voor een gewonde aan het gezicht, oorspronkelijk in twee delen (de neus is niet aanwezig op deze foto) en gemaakt van geverfd aluminium, de verminking van het gezicht te verhullen. Protheses zoals deze hier waren bedoeld om de aan het gezicht gewonde soldaten in staat te stellen de blik van de mensen te verdragen als ze uit de beschermende wereld van het ziekenhuis kwamen. In werkelijkheid droegen de “gueules cassées” ze niet. Ze kozen ervoor hun verwonding openlijk te aanvaarden, of daarentegen een brede band te dragen die de wond verborg, want al te vaak voegde de prothese aan de lelijkheid van het verminkte gezicht iets belachelijks toe. Hoe dan ook, deze twee voorwerpen onderstrepen allebei één van de ergste beproevingen van de oorlog: de verminking van het gezicht van duizenden jonge mannen, die na hun verwondingen zeer langdurige gezichtsreconstructies moesten ondergaan (de oorlog luidde overigens het begin van dit chirurgische specialisme in). De resultaten waren over het algemeen zeer matig en alle mannen met gezichtsverwondingen moesten daarna proberen een totaal nieuwe identiteit op te bouwen. Ze waren in zekere zin de symbolische slachtoffers van de Grote Oorlog. Toen het Verdrag van Versailles in 1919 werd ondertekend, moesten de ondertekenaars langs een Franse delegatie lopen die bestond uit een aantal van deze soldaten met zwaar verminkte gezichten. Hun aanwezigheid was een levend verwijt aan Duitsland, dat moreel verantwoordelijk was gesteld voor de oorlog, maar het was ook een herinnering aan de wreedheid van de gevechten en de noodzaak om deze oorlog de allerlaatste (“Der des Der”) te laten zijn.© Inv.nr : 4 DEC 48.1. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Geëmailleerde Franse rouwplaat. Een “rouwplaat” van geëmailleerd ijzer, waarschijnlijk bestemd om op het familiegraf gehangen te worden. Joseph en Jean-Marie, twee broers van respectievelijk 32 en 23 jaar, zijn omgekomen. De één is onderscheiden met de militaire medaille (rechts), de ander met het oorlogskruis (links). Voor hun voorbeeldige militaire carrières kregen ze deze lauweren van de Franse overwinning aangeboden, die tegelijk een palm van het martelaarschap uitbeeldden. Dit voorwerp herinnert eraan dat families vaak een dubbele rouw te verwerken hadden, een voorwerp dat de pijn van het verlies openbaar maakt. Na 1918 werd de oorlogsrouw openlijk getoond.© Inv. nr. : 1 OBA 5.3. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Miniatuur van het Britse monument voor de gevallenen van Charles Sargeant Jagger. Beeldhouwer Charles Sargeant Jagger raakte tweemaal gewond tijdens het conflict en heeft de Military Cross gekregen. Het is niet moeilijk om in dit kleine gedenkteken – een eerbetoon aan een gedode vriend – de diepe compassie te ontwaren van degene die zelf heldhaftigheid en verschrikking tot in het diepst van zijn ziel heeft beleefd. In zijn vele gemeentelijke of regimentsmonumenten voor gevallenen stelt de beeldhouwer altijd de Britse Tommy centraal. Is het een monument voor alle gevallenen of voor één in het bijzonder?© Inv.nr : 4 OBA 1.1. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Pleisterwerk voor de voorbereiding van het monument voor de gevallenen van Crécy-sur-Serre (Aisne) door Carlo. Het zinspeelt niet op rouw. Hier vormt de lange inscriptie van de doden van Crécy-sur-Serre, een stad in het departement Aisne, een tegenwicht tegen de aanwezigheid van granaten, leeuwen en de neoklassieke woordenschat die in de jaren 1920 werd gebruikt om het zegevierende vaderland te verheerlijken, en dan vooral degenen die zich ervoor “opofferden”.© Bronzen beeld. Inv. nr : 2 OBA 9.2. Coll. Historial de la Grande Guerre – Péronne(Somme). Foto Yazid Medmoun – Standbeeldje, replica van een Duits monument voor de gevallenen. Dit beeldje is een replica van het monument van het 90e regiment fuseliers, een eenheid uit Mecklenburg. Het is van de hand van Wilhelm Wandschneider (1866-1942), een beeldhouwer die meerdere herdenkingsbeeldjes heeft gemaakt (Wilhelm I, Bismarck enz.) en een serie monumenten voor de gevallenen. Dit werk is kenmerkend voor de neoklassieke stijl die domineert in dit soort producties, in tegenstelling tot de ontwikkeling van het artistieke modernisme. Dit soldatenfiguur met stalen helm, die staand een geweer voor zich houdt en met verstarde trekken de blik naar de horizon richt, ontleent zijn inspiratie aan de “stalen Hindenburg”, het monumentale standbeeld opgericht in 1915 in Berlijn ter ere van de overwinnaar van Tannenberg, waarvan de replica één van de grote successen van de gedenkindustrie was. Hier wordt echter niet de oorlogsaanvoerder uitgebeeld, maar de gewone soldaat, een anoniem figuur die alle doden van het regiment vertegenwoordigt. Als de belichaming van de wil om te vechten en te overwinnen, suggereert het beeld van de “stalen man” van Verdun en de Somme dat Duitsland “onoverwonnen was aan het front”. In het Duitsland van de nederlaag maakte het herdenken van de doden deel uit van deze ontkenning. TERUG NAAR DE ENCYCLOPEDIE